Mijn verhalen

Mist

Ja hoor, ik ben weer heel vroeg wakker. Klaarwakker... Dat wakker-zijn waarbij je niet meer lekker en ontspannen ligt. Mijn lijf - spieren, pezen, botten... ik weet niet wat allemaal - geeft aan dat ik op moet staan. Bewegen lijkt de enige manier om die stramheid te bestrijden. Mijn Lief ligt nog lekker te slapen, dus ik sluip stilletjes uit bed en duik onder de douche. Misschien wil Lief wel mee... is hij wakker? Nee natuurlijk niet, het is kwart over 6...

Buiten is het stil. Veel mensen werken nog thuis. Het is stil en koud als ik langs de brede sloten loop. De mist hangt dik boven het water en de weilanden. Het maakt de wereld klein en geluid lijkt te verstommen. Net als sneeuw doet. Mist is koud en vochtig. Het dringt overal doorheen; ook in mei. En het is mooi! Zeker als de zon erbij komt en zich een weg baant door de fijne druppeltjes. Zij overwint de mist heel snel; een prachtig moment!

Vier jaar

Vandaag, 19 april 2020, midden in de Corona-crisis is het precies 4 jaar geleden dat ik plotseling doof werd aan 1 oor. Als ik in gedachten terug ga naar die dinsdagavond voel ik weer hoe beroerd ik was; een paar uur voordat het vliegtuig zich in mijn hoofd boorde. Het moment van die luchtaanval veranderde mijn wereld totaal.

Het uitzichtloze gevoel van toen ligt nu achter me. Ik ben het niet vergeten, zeker niet. De herinnering zit scherp in mijn systeem gekerft: Dan bekruipt de angst me en voel ik de misselijkheid van toen weer door mijn lijf razen. Het gevoel van geen-controle hebben, van weten dat het foute boel is, dat dit niet meer gemaakt kan worden.

Het eenzijdig doof zijn geeft zo zijn problemen in het verkeer, met groepen mensen, noem maar op. Maar de grootste last is de tinnitus en hyperacusis die ik erbij kreeg. Twee kwaden die moeizaam te bestrijden lijken, grillig en veeleisend zijn en soms moeilijk te accepteren. Ze dwingen me anders te leven.

Dit Anders Leven geeft mij onverwacht veel zicht op mijzelf. Hoe ik echt ben, hoe ik reageer en vooral dat ik dingen anders moet en kan aanpakken. Zelf kan bouwen aan mijn nieuwe toekomst. Leren de stress te beheersen door er mee aan de slag te gaan. Me ervoor open te stellen. Leren om anders te vechten. Wat mensen ook zeggen of denken; ik ben geen 'probleem'. Ik ben nog steeds dezelfde en meer. Nu is het tijd om op te komen voor wie ik ben en mijn ruimte in te nemen. Natuurlijk kukel ik af en toe om en voel ik me besodemietert door mijn lijf. Maar dan besef ik ook dat ik verrassend veel groei doormaak en mijn leven niet meer uitzichtloos is.

Echte vriendschappen zijn gebleven en hebben zich verdiept. De vriendinnen die voor me klaar stonden toen ik om hulp vroeg. Die met geduld en rust aanvoelde wat er nodig was. Goede gesprekspartners, geen ja-knikkers. Ook nu ik op wat meer afstand woon, voel ik me nog steeds met ze verbonden. Mijn familie stond al dicht bij me en die band is alleen maar gegroeid. De band met mijn zus is intenser geworden. Zonder uitgebreid over alles te moeten praten. Zij zijn er in tijden van nood. Altijd.

In die vier jaar heb ik mijn Lief ontmoet en nu woon ik met hem samen. Hij ziet mij in al mijn vormen; mijn worstelingen, mijn mooi, mijn kwaad, mijn onzekerheid, mijn angsten. Maar hij ziet ook mijn groei en krachten. Lang voordat ik ze zelf zie. Hij ziet en stimuleert ze. Hij geeft mij optimisme en de levens-lach. En bovenal het vertrouwen dat alles mogelijk is. Zelfs die dingen waarvan ik dacht dat ze voor altijd verdwenen waren. Wat heb ik veel ervaren de afgelopen 4 jaar! Een achtbaan van emoties, van pijn, onzekerheden en groei.
En van liefde, in alle soorten en maten.

Roest

Al maanden dwaalt het corona-virus door verschillende landen. Grenzen worden moeiteloos overschreden. Het beweegt zich snel en gemakkelijk. Hup, en weer door naar een volgende drager. Geen regels of sancties gelden voor COVID-19. Voor geen enkel virus. Het sijpelt soepel alle kanten op. Het is flexibel en bovenal niet kieskeurig.

Dit virus lijkt op een storm uit te draaien. Het wordt een draaikolk die uitgroeit tot een tornado die steeds sneller de wereld veroverd.

De-ver-van-mijn-bed-Show is al lang voorbij en de overheid vraagt ons de aanbevelingen op te volgen en te vertrouwen op mensen die verstand hebben van virussen. In het belang van iedereen. Ik merk dat alle berichten mij nu toch een beetje een ongemakkelijk gevoel geven. Steeds meer slachtoffers, steeds meer doden, de beelden uit Italie van zieke mensen aan de beademing. Wel met vrienden afspreken? Of toch niet? Die lunch met vriendinnen hebben we maar even uitgesteld.

Het gevoel overgeleverd te zijn aan COVID-19, geen vaccin, weken die maanden worden. Maanden?

Dit is het moment dat de wereld krakend stil komt te staan,
stil móet staan.
Pas op de plaats móet maken.
Stop met bewegen.

En in het oog van een storm is het stil.

Om daarna weer langzaam in beweging te komen.
Langzaam en voorzichtig. Luwt het virus?

De stilte is hét moment om anders tegen dingen aan te gaan kijken. Te reflecteren. Anders omgaan met de wereld, met winst maken. Is dit een waarschuwing van de aarde? Zoals de natuur ook doet met veel regenval, droge hete zomers, bosbranden en natte, warme winters? Nu al is er minder CO2 in de lucht, nu al zien we veel minder uitstoot boven China. Onze lucht is nu al verbeterd. Nu al! Dus als we een beetje ons best doen is een schonere wereld gewoon haalbaar. Hoeveel signalen zijn er nodig? Ja: Anders bewegen zodat de wereld ons niet meer stopt.

Anders, maar wel blijven bewegen. Want stilstand is achteruitgang. Voor mij is bewegen ook nieuwe dingen doen. Een cursus columns schrijven, tekenen,... Door die bewegingen ontwikkel ik me. Ik ontmoet nieuwe mensen en ik leer.

Dat binnenblijven zorgt dat ik ontzettend veel zin heb om te bewegen. Ik ga toch even naar buiten. Die manier van bewegen is ook goed voor me. Heerlijk om even te wandelen en mijn gedachten te laten gaan. Dan krijg ik altijd de leukste ideëen. En door het bos fietsen. Ja, ja; natuurlijk wel de regels in acht nemen. Nu merk ik pas hoe vrij ik normaal gesproken ben. Ik kan op elk moment alles doen wat ik wil. Samen met vriendinnen een kop koffie halen; dat zou gezellig zijn. Dat gebeurde nooit zo heel vaak, maar nu het even niet meer kan...

Afijn, ik ga aan de wandel. Alleen. Door weer en wind. Maart kan guur zijn. Even doorzetten als de wind opsteekt en de muts weer op moet. Daar heb ik een hekel aan. Toch zet ik hem op. En voor alle zekerheid ook maar even mijn sjaal voor mijn mond. Je weet maar nooit. Die koude wind levert sowieso pijn en gesuis in mijn hoofd op waar ik altijd lang van moet nagenieten. Hij zoeft steeds sneller over de Amstel en lijkt flink vaart te maken. Misschien blaast hij dat virus wel weg. Ik stap lekker door.

Blij wintervogeltje

Daar zit er weer één;
zo'n klein, rondborstig vogeltje. Hij maakt zich lekker bol, als hij zo tevreden op een tak zit. Met zijn kleine kraaloogjes kijkt hij helder en nieuwsgierig om zich heen. Hij is niet brutaal -zoals meeuwen kunnen zijn die een frietje uit je hand pikken- maar schuw is hij allerminst. En ze zien er altijd een beetje blij uit.

Ik dacht altijd dat Roodborstjes echte wintervogels waren. Dat is helemaal niet zo. Volgens de Vogelbescherming trekt een aantal van hen in de winter naar warmere oorden in het zuiden. Sommige komen juist vanuit het noorden naar ons kikkerlandje om hier te overwinteren. En wist je dat de vrouwtjes er net zo mooi uitzien als de mannetjes? Alleen de jonkies zijn wat bruin en komen later pas tot volle pracht. Ze leven solitair en ze kunnen behoorlijk fel hun territorium beschermen. 

Maar ze zijn er dus altijd. In de zomer zijn ze voor ons mensen minder zichtbaar omdat ze het nu eenmaal fijner vinden om rond te scharrelen in het bos. Dat snap ik wel. In de winter hebben ze voedsel nodig en dan komen ze naar onze tuinen. Ik stop altijd even met mijn bezigheden als ik er één zie. Even een momentje van rust en stilte om het roodborstige vogeltje vooral niet te storen. Ik betrap mezelf op een glimlach voordat ik weer doorga met de dingen die ik aan het doen was.

Ik woon in een wat dichter bevolkte wijk met stadtuinen die voornamelijk uit steen bestaan. En er is geen bos in de buurt. Dan zijn er minder vogels in de tuin. Maar als ze er zijn! Kadootjes, stuk voor stuk. En ja, er zou natuurlijk vaker een pak sneeuw moeten liggen. Zo'n deken van rust. Die de bodem afdekt; zo'n winterslaap-deken. Dan is het vinden van voedsel lastiger; gelukkig zijn wij er dan met onze vogel-voeder-huisjes, vetballen en vogelpindakaas. Ik stel mezelf voor dat de vogels dan blij en dankbaar zijn dat wij ze zo'n beetje de winter door helpen. Dat is natuurlijk niet zo! Want zulke strenge winters hebben we al heel lang niet meer gehad. En om nou te zeggen dat zo'n vogel blij en dankbaar is om naar stadstuinen te moeten vliegen voor het vinden van voedsel... Onzin natuurlijk!
Wíj worden vooral blij van het mooie Roodborstje.

Duikvluchten

Hij kronkelt
en gedraagt zich soms kriegel! En af en toe neemt mijn pad een plotse duikvlucht waarin hij mijn energie volledig meetrekt. Dan is er even niets meer. Geen puf. Geen fut.  
Wel veel geluid, onrust en gesteek door mijn hoofd. Ik zíe de dingen om me heen wel, maar kan er even niks mee. Ik hoor en versta veel, maar de boodschap komt niet binnen. Die ketst af.

Mijn pad is veranderd en soms onnavolgbaar geworden. Onderweg gebeurt er veel: Grote levensveranderende dingen, kleine juweeltjes van geluk, kronkels die mij met mijn neus op de feiten drukken. En duikvluchten dus. Het lijkt wel of mijn pad de indrukken die hij onderweg tegenkomt niet meer aan kan. Zijn het er te veel geworden? Of volgen ze elkaar te snel op? Maar hij wil zo graag verder, verder met ontdekken! En nu is hij onderweg naar Maastricht.

Het was daar heerlijk! Mijn Lief had een kleinschalig hotel geboekt, midden in het centrum. Italiaanse sferen omhullen ons bij binnenkomst. Het is er rustig en de hotelier is zeer gastvrij. 'Eens kijken of ik u een upgrade kan geven, 50 jaar worden moet natuurlijk gevierd worden.' En ja hoor; met uitzicht op de binnentuin.

Ik was opgetogen en wilde snel de stad in om niks te missen van al het moois wat hier te zien is. Maar ja; 2 uur rijden (met hoorbescherming) maakt mijn hoofd onrustig. Het geluid van de auto klink nog uren door in mijn hoofd. Even rustig aan dus. Dan lunchen natuurlijk, want mijn lijf heeft veel eten nodig. Brandstof lijkt soms in mijn holle kies te verdwijnen. Op tijd aanvullen om een kleine 'kronkel' te voorkomen. Die kronkel wordt dan namelijk geen duikvlucht. Na de lunch moet ik weer even rustig aan doen; van eten krijg je energie, maar mijn oor gaat er vaak ook van piepen.

En natuurlijk is het verstandig om aan het eind van de middag terug te gaan naar het hotel om te relaxen. Om 16.00 uur lag ik in bad! Ook daar had mijn Lief goed over nagedacht; rust inbouwen. Geen must-see-lijstje in mars-tempo afwerken. Genieten van wat wel kan en als het pad even kriegel wordt en stokt... bijsturen en een ander pad kiezen.

Het diner klettert mijn hoofd binnen... dat wil zeggen; alle geluiden die daarbij horen. Klinkende glazen, tikkend bestek tegen borden en schalen en natuurlijk het geroezemoes van gasten. Oh ja, koffie-apparaten!!!! grrrrr. Moeten verboden worden. Ineens is mijn fut verdwenen en irriteer ik me aan die geluiden; tja, het zijn er te veel die pijn en vermoeidheid geven. Hoe langer ze duren, hoe langer ik een stiltepauze moet nemen. Dan gaat ook mijn oog weer steken.

Plannen-Met-StilteTijd is het devies. Afspraken van tevoren maken en goed bedenken wat ik wel en wat ik niet ga doen. Kwaliteit boven kwantiteit. Lastig voor iemand die veel dingen leuk vindt en graag onder de mensen is. Dus ook in Maastricht niet teveel must-sees gepland.
2 Nachten in dat mooie hotel, een sfeervolle stad, heerlijk gegeten. En we hebben tijd genoeg gehad! Ja, bij thuiskomst moet ik een paar dagen bijkomen. Dan volgt toch weer die duikvlucht, maar wat heb ik genoten van dit zwerfpaadje.
Dank je wel Lief.

Warme vriendschap

Hij is lekker groot.....
en geplaatst op ooghoogte. De geur van versgebakken appeltaart verspreidt zich door mijn huis. Niks leukers dan af en toe te gluren, om te zien hoe mijn voorbereidende werk in een mooi baksel verandert. Zo nu en dan zit er een waas voor zijn ruit. Zou hij me nog niet helemaal toelaten omdat onze kennismaking nog pril is, of kan hij de hitte en de vrijkomende stoom niet aan?

Twee jaar geleden al zag ik hem voor het eerst. Toen liet ik hem een beetje links liggen. Hij is de oven van mijn vriend en nu ik met hem samenwoon in zijn huis, geef ik de oven pas de aandacht die hij verdient. Deze nieuwbakken vriendschap vraagt natuurlijk om gewenning. Vandaar misschien die waas. Op mijn beurt moet ik een beetje wennen aan zijn geluid en intensiteit. En met welke standen hij het beste resultaat geeft.

In mijn oude huis had ik geen band met mijn oven opgebouwd. Terwijl ook hij lekkere geuren en mooie gerechten presenteerde. Hoe kan het dan dat ik de oven van mijn vriend wel regelmatig gebruik? Een soort nesteldrang; om mijn plek te vinden in mijn nieuwe thuis? Of zoiets als dieren doen; een plasje hier en een plasje daar om aan te geven dat dit hun territorium is? Eerst van dit huis mijn thuis maken en dan de rest van Uithoorn veroveren! 

Deze oven is het perfecte middel gebleken om mijn thuisgevoel vorm te geven: warmte en fijne geuren die symbool staan voor gezelligheid, eigenheid en je goed voelen. Als een ware vriend is hij heel geduldig, stelt me zelden teleur en hij geeft altijd iets terug. En als er toch iets niet helemaal klopt met de appeltaart... dan is het mijn eigen schuld. Dan heb ik zout voor suiker aangezien. Tja, zout zat bij mij thuis in een ander potje.

Hou vast!

Schaterlachen

Die schaterende lach als het badeendje weer boven water opplopt. Het eendje wordt telkens weer -en steeds hardhandiger- onder water geduwd en elke keer komt ze weer bovendrijven. En weer die schaterlach van mijn neefje! Ik werd er vrolijk van. Dat onbezorgde, blije gevoel wilde ik altijd vasthouden, weer opnieuw beleven. Dat deed ik door het badeendje te bewaren. Als ik er naar kijk, komen de herinnering weer bovendrijven. Inmiddels is mijn neefje 19 jaar en speelt hij niet meer met badeendjes, maar met meisjes.

Stagneren
Toen ik ging samenwonen, konden niet al mijn spullen mee. Ik bleef wikken en wegen, zoals een echte Weegschaal betaamd. Dat oude badeendje heb ik weggegooid. Het was vies geworden, met overal scheurtjes in het plastic. Weg ermee.

Waar stond dat gevoel van het badeendje eigenlijk voor? Aan het feit dat ik geen kinderen heb? En dat ze wel heel welkom waren geweest? Het onbezorgde schaterlach-gevoel? Kinderen gaan er niet meer komen, maar het contact met mijn nichtje en neefjes is gebleven. Ik maak ook nu ze ouder zijn, deel uit van hun leven. Ik leef NU.

Laat los!
Als je iets wilt behouden, moet je het juist de vrijheid geven. Niks vasthouden en bewaren. Laat het los! Even voelt het dan misschien leeg en stil. Maar daarna ontstaat er ruimte en lucht om flink adem te halen. En in die ruimte komt er van alles terug. Andere mensen kruisen je pad, nieuwe ervaringen overvallen je. En de mensen waarvan je houdt blijven, of ze kruisen weer je pad omdat je aandacht aan ze blijft geven. En dat wat niet blijft? Wat niet terug komt? Dat heb je dan niet meer nodig!

Dus weg met die oude meuk! Bekijk het nog een keer en neem afscheid. Maak ruim baan om je nieuwe pad vorm te geven. Wees er nieuwsgierig naar! En schaterlach zoals je nog nooit hebt gedaan.

Laat los en ontvang zoveel meer!

Prikkeldraadjes

'Hé, hallo! Hoe gaat het met jou? Lang niet gezien. Tijd om op het terras even een kop koffie te doen? Even bijkletsen.'

Leuk, zo'n onverwachte ontmoeting met een oude bekende. 'Het gaat best goed'. Zeg ik vaak als mensen me dit vragen. Geen zin meer om te praten over wat er in mijn hoofd gebeurt. Ze merken dat we gewoon een leuk gesprek kunnen voeren. Eigenlijk niks mis mee. Nee, zo van een afstandje niet. Ze zijn er ook niet bij als ik de avond na zo'n gezellige bijklets-sessie met veel herrie in de bol vroeg naar bed ga...

In vuur en vlam
Er zijn dagen, soms weken achter elkaar, dat het anders is. Dat mijn hoofd niet mee wil doen. Mijn oor staat in vuur en vlam en mijn hersenen produceren geluid dat alleen ik hoor. Mijn oog steekt, mijn gezicht trekt en prikkeldraadjes schieten van links naar rechts over mijn gezicht. Liggen en ogen dicht, is dan het devies. Accepteren en me er aan overgeven. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Zeker niet als het langer dan een paar dagen duurt.

Angst steekt dan zijn kop weer op. Hij is lang een vasthoudende metgezel geweest. Iemand die nooit ver weg was. Tegenwoordig vergeet ik hem soms even. En de laatste tijd kan ik het zelfs aardig met hem vinden. Jawel, dan ben ik nog wel verdrietig, boos en moe, maar het lijkt er op dat ik hem langzaam accepteer. Hij lijkt me zelfs de weg de wijzen... Hij geeft me namelijk seintjes dat ik moet stoppen met wat ik aan het doen ben. Als een soort beschermmechanisme trekt Angst prikkeldraadjes door mijn hoofd.

Doorvragen
Soms vragen mensen door. Niet altijd heb ik dan wat leuks te melden omdat ik nu veel minder mee maak. Ik leid een veel rustiger leven. Ik ga eigenlijk nooit meer naar muziek luisteren, naar de bios of wat drinken in de kroeg. Feestjes ga ik het liefst uit de weg. Als ik al ga, stap ik als eerste op. In een groep een gesprek voeren is lastig en snel ben ik de draad kwijt. Regelmatig leveren die groepsgesprekken Babylonische spraakverwarringen op. Soms best lachwekkend. Op zo'n moment is Angst er vaak nog niet. Hij komt later, als ik naar huis ga en mijn bed in duik. Dan sluipt hij mijn hoofd in. Adem in, adem uit. En nog een keer... Ja, dan was het borreltje in de tuin van een vriendin teveel en speelt mijn hoofd op. Al die omgevingsgeluiden; om dol van te worden. Het voelt een beetje als in-de-steek-gelaten-worden door mijn hoofd.

Dank
Maar dank je wel Angst. Dank je wel dat je me waarschuwt met prikkeldraadjes en me bij de les houdt. Je behoedt me voor nog meer pijn en vermoeidheid. Het is aan mij om hier goed naar te luisteren en hierop te anticiperen. Als ik dat goed onder de knie krijg, ga ik ontdekken wat goed voor mij is. Waarin ik kan ontwikkelen, kan opbloeien. Dan zijn die stekels en prikkels toch nog ergens goed voor geweest. En wie weet komen dan de mooie dingen tot uiting.

Vreugde-sprongetjes

'Al onderweg naar tandarts? Je pakt niet op, vandaar. Dan maar ff zo: Komt het uit als ik vanavond bij jou eet? Ik kan er om 6 uur zijn. Mijn afspraak is vlak bij jou'.

Leuk! Mijn vriendje appt dat hij komt eten, onverwacht. Een snelle blik door mijn huis om te zien of ik nog wat moet opruimen. Wat zal ik koken? Dat laatste beetje groente, voor mijzelf bedoelt, kan niet. Te weinig en mijn lief eet er graag een stukje vlees bij.
Ik was een beetje aan het lummelen en klusjes voor me uit aan het schuiven, maar nu voel ik me ineens opgetogen. Even een lijstje maken om straks lekker te kunnen koken en dan snel door naar de tandarts.

Gisterenmiddag was ik pas thuisgekomen. Dan moet ik altijd even m'n draai vinden. En nu al dit onverwachte flitsbezoek! Mijn vriend woont zo'n 60 km bij mij vandaan en ik ben eigenlijk altijd in zijn huis. Af en toe komt hij een weekendje bij mij in mijn flat in Amersfoort.

Nu eerst naar de tandarts, dan boodschappen doen en naar mijn afspraak in de middag. Op tijd naar huis om er voor te zorgen dat we om zes uur kunnen eten; want ik wil natuurlijk wel op tijd zijn bij de cursus Columns Schrijven.

We eten lekker gewoon, niks bijzonders. Gewoon lekker. En hij zit vol verhalen over zijn belevenissen van die middag. Hij heeft veel mensen kunnen spreken en ideëen borrelen bij hem op. Heerlijk, dat gevoel van op-één-lijn-zitten en elkaar begrijpen.

Als een slingerend beekje met kleine watervallen
Niet groots, zonder grote uitspattende knallen
Een klein moment van geluk
Met mijn lief en onze ideëen die samenvallen.

Enthousiaste optimist

Daar staat een jonge vrouw vol overtuiging te zingen. Het lijkt wel of ze zonder schroom en zenuwen haar publiek én de wereld tegemoet treedt. Met opengeslagen armen staat ze te performen. Haar stem heeft veel kleur en ze spreekt in verschillende toonhoogten. Haar zingen is als haar spreken; veel kleur, wat minder bereik, maar één en al enthousiasme. Zo leerde ik Edith kennen, nu alweer ruim 20 jaar geleden.

Wy Worrie!
Jaloersmakend; zij stond daar losjes en vrij het liedje 'Ja zuster, nee zuster' van Annie MG ten gehore te brengen. Zo'n heerlijk simpel liedje, waar ik helemaal niet aan gedacht had. Ik stond daar meer al Houten Klaas. Het zangweekend van Wy Worrie! was een openbaring voor mij en paste helemaal bij Edith. Wy Worrie? Ik werd blij van haar.

Met haar kleurrijke kleding in paarstinten, roze en korenbloem-blauw, stippeltjes... ze maakt er altijd wat van. Hoewel ze niet de makkelijkste maat heeft: Klein en vol-slank. Met blauwe, een beetje ondeugende ogen en een donkere coupe krullen.

En natuurlijk haar grote, stralende lach. Een warm en laag geluid dat vanuit haar tenen lijkt te komen. Het hart op de tong en niet bang om haar gevoel en haar mening te uiten. Ze kan genieten van de kleine dingen. Iemand die haar hart volgt. En daar draait het allemaal om in dit leven; dat heeft zij goed in de gaten.

Deuken
Ook nu kan ze dat nog. Nadat het leven haar de nodige deuken heeft doen oplopen. Onzichtbare, emotionele deuken, maar ook een hele grote onverwachte dreun. Haar mooie hart heeft het letterlijk bijna begeven en moest met spoed gemaakt worden. Al sinds haar geboorte bleek zij een zware hartafwijking te hebben. Dat was alleen niet geconstateerd. Het is een wonder dat zij zo lang met dit hart heeft kunnen leven. Nu, een flink jaar en vele complicaties later, zie ik nog de sprankeling in haar ogen en haar optimisme.

Door die deuken van het leven moeten wij alle twee het zingen even laten. Dat zingen waarmee je voelt dat je leeft.
Voorlopig. Maar gelukkig blijft ons hart wel optimistisch zingen. Wat ben ik blij met haar, zo'n dierbare vriendin.

Opruimen

#*.§[*^\`~#!.. Niet mijn sterkste kant. Wel heel fijn om te doen; als je eenmaal bezig bent. Bij mij kost dit tijd. Tijd om afscheid te nemen. Er komen dingen tevoorschijn waarvan ik niet wist dat ik ze nog had. Die zet ik even apart in de gang, alvast bij de voordeur. Om ze na een tijdje gemakkelijk weg te kunnen gooien. Soms zet ik ze weer terug waar ik ze gevonden had. Om ze vervolgens een paar dagen of weken later, toch ineens weg te gooien.

Tranendoekje
Vandaag kwam ik een papieren servertje tegen uit april 2016. Er stonden losse woorden en kleine zinnetjes op geschreven. Wat ik toen opschreef als ik weer eens wakker werd uit een droom, of door de geluiden die in mijn hoofd raasden. Vervelende, nare geluiden. Van gezoem, gesidder, pieptonen als stekende naalden en messen. De spoorwegbellen, kerkklokken… Direct na de Sudden Deafness aan mijn linker oor kreeg ik ze. Mijn hoofd leek op een reuze-bol. Een groot space-hoofd waar ongelooflijk veel in gebeurde. Toen had ik standaard papieren servetjes naast mijn bed liggen. Tranendoekjes. Waarop ik schreef wat in mij opkwam. Wat ik kwijt moest:

“…aan zus verteld; huilen
Dat gesidder houdt maar niet op
Stop die bellen; dat geklingel. Ik wordt er gek van!
De fik staat in mijn oren, in alle twee.
Het houdt niet op. Ik wil dit niet. moe. moe. Wat moet ik doen, ik weet het niet meer. het houdt maar niet op…”

Ik werd er vandaag weer emotioneel van en bijna had ik weer een tranendoekje nodig. Bijna, want het gaat emotioneel gelukkig steeds beter.

De volgende stap
Ik heb het servertje weggegooid. De volgende dag al! En nu, weer een dag later, wil ik het toch ineens opschrijven. Er stond nog meer op, maar dat weet ik niet meer. Waarschijnlijk is dat wel goed, omdat ik door moet met mijn leven en niet kan blijven hangen in die periode van stress en angst. Angst voor wat er nog meer kapot kan gaan. Welke zenuw is de volgende die verwoest wordt; mijn oog? mijn andere oor? Nee, als ik zo ga denken, kan ik niks meer en raak ik verlamd.

Dit servetje heeft toen een paar weken naast mijn bed gelegen. Ik heb hem ruim 3 jaar bewaard en nu weggegooid. Nu is het tijd om door te gaan (shit, weer emotie) en op te ruimen. De volgende stap te nemen, want ik ga samenwonen! Op mijn 50-ste (weer emotie, inclusief brede lach). Met een schat van een man! Opruimen en ruimte maken voor dit nieuwe avontuur.

Voorjaarsgeluiden in de winter

Heerlijk!

Het vroege voorjaarszonnetje, windkracht 8 of zo en een graad of 9. Lekker warm aankleden en naar buiten. Lopen; fietsen is nu teveel van het goede.De wind stuwt me als het ware steeds een beetje vooruit. ‘Hup, niet treuzelen’, lijkt hij te zeggen. ‘Lekker doorlopen maar.’

Wind in de rug voelt heerlijk stevig, gedragen. Wandelen kost geen enkele moeite. Ik kan mijn gedachten als de wind laten gaan over bijvoorbeeld het feestje wat ik ga geven en de borrelhapjes die ik dan wil maken. Ook al zijn mijn oren bedekt door de warme muts op mijn hoofd; natuurlijk hoor ik het ruisen van de bomen en het riet dat langs de waterkant staat. De pluimen zwaaien in prachtige bogen heen en weer. Ze lijken een soort ritme aan te houden. Ze buigen allemaal, snel op elkaar volgend en golven dan allemaal weer terug. De zon danst op de rimpelingen van het water. Ik word er een beetje opgetogen van. Een glimlach komt als vanzelf tevoorschijn.

Het ruisen van de wind lijkt nu steeds meer in mijn hoofd te gaan zitten. Soms gaat mijn oriëntatie-gevoel een beetje met me aan de haal. Nu is het nog wel even prettig, nog even.Halverwege mijn wandelrondje krijg ik natuurlijk de wind voor. Het voelt een beetje fris en hij tintelt op mijn wangen. Ik kijk met knipperende ogen vooruit. Mijn blik is nu strakker en meer op mijn doel gericht. Ik moet mijn best doen om stevig te blijven doorlopen.

Wind vóór voelt kouder en geeft meer ruis. Het is lastiger om stevig te blijven staan. De eerste paar stappen tegen de wind in leveren weerstand op. Het ruisen van de wind, waar ik altijd zo van genoot is ineens een plaaggeest voor mijn hoofd geworden. Mijn hersenen produceren nu ook geruis, gefluit en gepiep; net als de wind. Maar dan valser en scherper; ze vinden maar niet de juiste toon. Dan duwt de wind, zomaar ineens tranen mijn ogen uit. Ik laat ze gaan, niet er tegen vechten… Zakdoekje erbij. Na het eerste gesnotter en gesnuit voelt ook dit, op een vreemde manier, lekker. Het lucht een beetje op. Het lopen tegen de wind in gaat al beter. En ja, als ik mijn tred aanpas kom ik er ook! Ik doe er gewoon wat langer over. En soms rust ik even uit.

Thuis, met een kop thee op de bank worden heel langzaam de geluiden minder scherp, minder vals. De pijn zakt ook wat weg en ik begrijp dat rust nu goed voor me is. Met knipperende ogen geniet ik na van alle voorjaarsgeluiden. Ze horen er nu allemaal bij, mooi en niet mooi, en ik ben ervan overtuigd dat iedereen hier op bepaalde momenten in het leven mee te maken krijgt.

Wat ik vandaag meemaakte...

...voor de tweede keer

Vaak is een tweede keer iets meemaken niet zo spannend als de eerste keer. De eerste keer is alles nieuw en onbekend. Vandaag was dat niet meer zo. Vandaag was het de tweede keer. Mijn verwachtingen waren dus niet zo hoog gespannen en mijn zenuwen hield ik lang, goed onder controle. Alleen die hoop... Spannend! Vandaag, op weg naar die tweede keer, toen ik nog zo'n 5 minuten moest rijden, kwamen de zenuwen ineens om de hoek zeilen. Stel je voor... misschien iets beter, of...? Ach, het maakt ook eigenlijk niet zoveel uit, maak ik mezelf wijs. Ik heb net een cursus gedaan waarbij ik heb geleerd beter om te gaan met m'n zenuwen. De oefeningen direct maar praktisch inzetten.

Ik word verwacht en ik zie dat ik zeker niet de enige ben. Soms denk je dat jij de enige bent die zoiets meemaakt. Dat is natuurlijk niet zo. En ook ik moet wachten. Wachten voor die tweede keer. Dat duurt lang en ik kijk een beetje om me heen. Neem een slokje water. Kijk eens naar de klok. En dan, ineens, is het zover. Die tweede keer is nu! En de tijd vliegt plotsklaps weer verder. Ik merk dat mijn gezonde spanning bijna niet meer aanwezig is. Dat ik rustig het gesprek kan voeren, dat ik rustig en vol vertrouwen luister.

Deze tweede keer was inderdaad niet zo spannend als de eerste keer. Bij lange na niet zelfs. Mijn gesprekspartner sprak heldere, duidelijke taal. En nee; niet iets beter. Maar ik ben vol vertrouwen voor de toekomst en voel rust na deze second opinion.

Hoe het begon

Plotseling oorverdovend stil…

Wat is er toch met mijn oor? Zo’n vervelend gevoel, ik kan het niet goed plaatsen… dicht, vol, onprettig. Ik voel me een beetje onbestendig, een beetje naar. Nou ja, ik ben ook wel druk geweest de laatste tijd. Misschien een griepje, of zo. En dan zo ook nog naar zangles. Ik ga gewoon, want zingen is het leukste wat er is. Daar knap ik vast van op.Maar de les gaat helemaal niet goed en ik voel me heel snel naar en vervelend worden. Dit voelt heel anders dan een-beetje-last-van-mijn-oor. Ik wordt er bijna misselijk van.

Naar huis, ik wil naar HUIS!

En dan, ineens, voor het stoplicht, om 21.30 uur – wachtend op groen – veel ruis en gesuis en een oorverdovend vliegtuiggeluid knalt mijn hoofd in! Verder hoor ik helemaal niks meer. Alleen dat vreselijk, harde, volle geluid. En het stopt niet! Foute boel! Wat gebeurt er toch? Paniek, pijn in mijn buik van de paniek. Paniek die me bij de strot grijpt, me dichtsnoert. Groen! Rijden, naar huis en focus, focus, focus. Dat gaat goed. Ik kan goed zien en autorijden.
Pulserend gesuis, gezoem, langgerechte pieptonen en zware baslijnen die mijn gehoorgang binnen denderen. Dan ineens de hoge tonen; gillende sopranen, scherp en recht als een haarlijn, priemen mijn oor in. En dan nog één, en nog één,…

Ik voel me misselijk en naar. Ik moet iemand bellen, ik wil nu niet alleen zijn. De stem van mijn vader hoor ik niet aan de telefoon. Dan weet ik het al… De hoorn naar mijn andere oor en daar is zijn stem. Gelukkig. ‘We komen naar je toe, kindje. We komen naar je toe.’ Wat is mijn vader geschrokken, ik hoor het aan zijn stem.

‘Sudden Deafness’, zegt de dienstdoende arts bij de Eerste Hulp in het ziekenhuis. ‘Waarschijnlijk een virus’. Nou, meer een virus-lucht-aanval, zo heb ik het ervaren. Die aanval heb ik ook heel direct gevoeld, daar voor dat stoplicht. Prednison en een virusremmer en dan maar hopen dat er nog wat gehoor terugkomt. Direct starten met die pillen. Inmiddels is het hele harde geluid iets afgezwakt, gelukkig.
Het is al zo’n 23.00 uur als ik bij mijn ouders thuiskom. Pillen innemen en naar bed. Het nare gevoel blijft en de misselijkheid speelt op. Dan begint het spugen… het gaat achterelkaar door. De ambulance is gebeld – het hyperventileren is onder controle (wat was ik blij die mannen te zien) en ik krijg iets waarvan ik heeel rustig wordt, zeg maar ‘knock-out’ van raak. Heerlijk, eindelijk rust in deze oorverdovende stilte.

Door evelineklok