Voorjaarsgeluiden in de winter
Heerlijk! Het vroege voorjaarszonnetje, windkracht 8 of zo en een graad of 9. Lekker warm aankleden en naar buiten. Lopen; fietsen is nu teveel van het goede. De wind stuwt me als het ware steeds een beetje vooruit. ‘Hup, niet treuzelen’, lijkt hij te zeggen. ‘Lekker doorlopen maar.’
Wind in de rug voelt heerlijk stevig, gedragen. Wandelen kost geen enkele moeite. Ik kan mijn gedachten moeiteloos laten gaan over bijvoorbeeld het feestje wat ik ga geven en de borrelhapjes die ik dan wil maken. Ook al zijn mijn oren bedekt door de warme muts op mijn hoofd; natuurlijk hoor ik het ruisen van de bomen en het riet dat langs de waterkant staat. De pluimen zwaaien in prachtige bogen heen en weer. Ze lijken een soort ritme aan te houden. Ze buigen allemaal, snel op elkaar volgend en golven dan allemaal weer terug. De zon danst op de rimpelingen van het water. Ik word er een beetje opgetogen van. Een glimlach komt als vanzelf tevoorschijn.
Het ruisen van de wind lijkt alleen steeds meer in mijn hoofd te gaan zitten. Soms gaat mijn oriëntatie-gevoel een beetje met me aan de haal. Nu is het nog wel even prettig, nog even.
Halverwege mijn wandelrondje krijg ik natuurlijk de wind voor. Het voelt een beetje fris en hij tintelt op mijn wangen. Ik kijk met knipperende ogen vooruit. Mijn blik is nu strakker en meer op mijn doel gericht. Ik moet mijn best doen om stevig te blijven doorlopen.
Wind vóór voelt kouder en geeft meer ruis. Het is lastiger om stevig te blijven staan. De eerste paar stappen tegen de wind in leveren weerstand op. Het ruisen van de wind, waar ik altijd zo van genoot is ineens een plaaggeest voor mijn hoofd geworden. Mijn hersenen produceren nu ook geruis, gefluit en gepiep; net als de wind. Maar dan valser en scherper; ze vinden maar niet de juiste toon. Dan duwt de wind, zomaar ineens tranen mijn ogen uit. Ik laat ze gaan, niet er tegen vechten… Zakdoekje erbij. Na het eerste gesnotter en gesnuit voelt ook dit, op een vreemde manier, lekker. Het lucht een beetje op. Het lopen tegen de wind in gaat al een stukje beter. En ja, als ik mijn tred aanpas kom ik er ook! Ik doe er gewoon wat langer over. En soms rust ik even uit.
Thuis, met een kop thee op de bank worden heel langzaam de geluiden minder scherp, minder vals. De pijn zakt ook wat weg en ik begrijp dat rust nu goed voor me is. Met knipperende ogen geniet ik na van alle voorjaarsgeluiden. Ze horen er allemaal bij en iedereen krijgt er op bepaalde momenten mee te maken. En ja; het mooie is… het hoort er allemaal bij.